Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zeg: Hoort des HEEREN woord, gij [6]koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der [7]heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal een [8]kwaad brengen over deze plaats, [van] hetwelk een ieder, die het hoort, zijn [9]oren klinken zullen; 6. Dat is, koning met zijne vorsten en regenten, gelijk enigen dit verstaan; vergelijk onder hfdst.46 vs.25. Anders kan men het ook passen op den tegenwoordigen koning en zijne navolgers, tot de Babylonische gevangenschap toe. 7. Zie 1 Kon.18:15. 8. Dat is, plaag en ellende en ongeluk. 9. Zie 2 Kon.21:12.